Dekkingsgeschil D&O-verzekering
Gerechtshof Amsterdam oordeelt over een dekkingsgeschil op een D&O-verzekering.
Directors & Officersverzekeringen kennen veelal een dusdanig hoog risico en daarmee gepaard gaande dekkingslimieten, dat er meerdere verzekeraars op het risico meetekenen. Dat gebeurt dan in de vorm van een primaire verzekering die tot een bepaalde verzekerde som dekking biedt en vervolgens daarboven op door één of meer excess-verzekeringen.
In een uitspraak van Gerechtshof Amsterdam was de verhouding tussen die primaire verzekering en de excess-dekkingen aan de orde. Het bedrijf dat de verzekering had afgesloten maakte in 2013 bekend een bedrag van minimaal € 100.00.000 af te moeten schrijven op investeringen waarna het aandeel sterk daalde. Aandeelhouders stelden daarop het bedrijf en de bestuursleden aansprakelijk voor het koersverlies. Uiteindelijk komt een schikking tot stand waarbij de primaire verzekeraar een bedrag bijdraagt aan een schikkingsfonds.
Het bedrijf gaat echter failliet. De curatoren delen aan de commissarissen mee dat ze mogelijk aansprakelijk gesteld worden voor het faillissementstekort. Er wordt een rapport hierover opgesteld en de commissarissen willen dekking op de polis voor de juridische kosten van het verweer tegen de aantijgingen. Ze claimen die ook bij de excess-verzekeraar.
Het gerechtshof neemt aan dat niet ter discussie is dat er an sich dekking is. De schikkingsafpsraak met de primaire verzekeraar hield niet in dat er dekking was tot de limit van de primaire dekking. Het stond de primaire verzekeraar vrij om een afspraak te maken voor een schikking dat 50% van het primaire dekkingsbedrag beschikbaar zou komen. De dekking van het excess komt pas aan bod wanneer de primaire dekkingslimiet helemaal benut is en dat is niet het geval. De excess verzekeaar hoeft dan ook geen dekking te verlenen.