Hof Arnhem-Leeuwarden: Aftrek fictieve huurvergoeding voor gebruik box 3-pand is niet toegestaan
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 14 mei 2019 uitspraak gedaan of de aftrek van een fictieve huurvergoeding als kosten van de onderneming is toegestaan.
Belanghebbende exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een zorginstelling. Deze instelling is na een, in opdracht van de gemeente, gedwongen verhuizing gevestigd in verschillende panden, die in eigendom zijn van belanghebbende en haar partner.
Belanghebbende brengt in plaats van de gebruikersvergoeding van artikel 3.17 lid 1 Wet IB 2001 een bedrag van € 28.516 aan fictieve huurvergoedingen als kosten van de onderneming in mindering op de winst. De inspecteur heeft deze post gecorrigeerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat belanghebbende heeft gesteld dat de panden box 3-bezittingen zijn. Tussen partijen is niet in geschil dat deze panden keuzevermogen zijn en tot het privévermogen zijn gerekend. Het hof ziet geen aanleiding hiervan af te wijken.
Het hof oordeelt vervolgens dat op grond van artikel 3.17 lid 1 onderdeel c onder 1e Wet IB 2001 voor het gebruik binnen een onderneming van tot het privévermogen behorende bezittingen de aftrek van een gebruiksvergoeding wordt beperkt tot ten hoogste het voordeel uit sparen en beleggen dat voor deze bezittingen in aanmerking wordt genomen. Voor aftrek van de door belanghebbende gevraagde – hiervan afwijkende – fictieve huurvergoeding is geen plaats. Dat sprake is geweest van een gedwongen verplaatsing van de onderneming doet daar niet aan af.