Aanpassing berekeningsmethodiek premie Werkhervattingskas
Vanaf 1 januari 2020 wordt een wijziging doorgevoerd bij de berekeningssytematiek van de Werkhervattingskas-premie (Whk-premie). Deze premie wordt jaarlijks, conform het omslagstelsel, door het UWV bij werkgevers in rekening gebracht om de gedane WGA en ZW-Flex uitkeringen binnen het publieke bestel te financieren. Het doel van de aanpassingen is om de berekeningssystematiek op specifieke onderdelen te verbeteren, te vereenvoudigen en te harmoniseren.
Per werkgever wordt, op grond van zijn premieplichtig loon en de hoogte van gedane ZW-Flex en WGA-uitkeringen aan zijn (ex-) werknemers, jaarlijks de Whk-premie berekend.
Daarbij wordt in 2019, op grond van de jaarloonsom in 2017 (t-2), rekening gehouden met de indeling van de werkgever in een van de volgende loonklasses:
- Klein: tot € 331.000
- Middelgroot: : tussen € 331.000 en 3.310.000
- Groot: vanaf € 3.310.000
Huidige systematiek
De premiedifferentiatiesystematiek voor de ZW en WGA bestaat uit twee soorten premies: de individueel gedifferentieerde premie en de sectoraal gedifferentieerde premie. Voor de werkgever, ingedeeld in ‘Klein’, wordt een vaste sectorpremie in rekening gebracht. Voor de ‘Grote’ werkgever wordt een premie in rekening gebracht die, tussen het minimum- en maximumpercentage, volledig op eigen cijfers inzake loonsom en ZW-WGA-lasten is gebaseerd. Voor de Middelgrote werkgever geldt een premie die opgebouwd is uit een weging van beide premies (Klein en Groot). Op dit moment werken met name de risico’s van grote werkgevers nog door in de sectoraal bepaalde premies voor kleine werkgevers. Dit leidt ertoe dat gemiddeld genomen kleine werkgevers een iets te hoge premie betalen ten opzichte van hun risico. Grote werkgevers betalen een iets te lage premie ten opzichte van hun risico. Door het kiezen van eigenrisicodragerschap, of terugkeren naar het publieke stelsel van een grote werkgever kunnen ongewenste premieverschillen ontstaan ten opzichte van het jaar daarvoor.
Nieuwe systematiek vanaf 2020
Vanaf 1 januari 2020 worden bij de berekening van de sectorale premies uitsluitend de lasten en loonsommen van kleine werkgevers gebruikt. Bij de berekening van de individuele premies van grote werkgevers worden uitsluitend hun eigen uitkeringslasten en loonsommen gebruikt. En ook hierbij geldt dat voor de middelgrote werkgevers de beide, aangepaste, berekeningssytematieken worden gevolgd en gewogen.
De gevolgen van de aanpassingen voor de stabiliteit van de premies zullen beperkt zijn. De aanpassingen leiden tot twee tegengestelde effecten in de stabiliteit, die elkaar per saldo min of meer opheffen. Er verandert wel iets in de hoogte van de premies bij een aantal sectoren. Voor kleine werkgevers zal gemiddeld genomen de premie iets dalen. Bij grote werkgevers zal gemiddeld genomen de premie licht stijgen.
In het geheel verandert de hoogte van de totale premies niet.
Andere wijziging: afschaffen rekenpercentage
Een andere wijziging is, binnen de berekeningssystematiek van de gedifferentieerde premies WGA en ZW, het laten vervallen van het ‘Rekenpercentage’. Bedoeling hiervan is dat het verlies aan premie-inkomsten door het toepassen van maximumpremies voor de Middelgrote en Grote werkgevers, beter te compenseren. Dit leidt er vanaf 1 januari 2020 toe dat zowel de minimum- als de maximumpremie zullen stijgen waardoor het uiteindelijke premieverlies door de hogere maximumpremie lager zal zijn. En de lasten zullen opgebracht worden door een groter aantal werkgevers, wat ook de bedoeling is. In plaats van het ‘Rekenpercentage’ wordt vanaf 2020 de berekening gebaseerd op de ‘Gemiddelde premie’.